Het bombardement op Breskens op 11 september 1944 kan als begin van het offensief voor de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen worden beschouwd. De luchtaanval moest voorkomen dat de haven nog door de Duitsers gebruikt kon worden: niet als aanvoerhaven voor oorlogsmaterieel en niet als vluchtweg. Dat ook het dorp werd gebombardeerd en 184 burgers omkwamen, wisten veel piloten pas decennia later.

De nazomerdag in september 1944, staat Dirk Mookhoek zeventig jaar later nog helder voor de geest. Het ene moment zat hij op een muurtje naast machinefabriek Van de Sande lekker te chillen (hoewel ze die term natuurlijk nog niet kenden) met een paar vrienden. Een half uurtje later lag een groot deel van Breskens in puin door het bombardement.

De 16-jarige Dirk had net van visserman Piet van Hanegem een dubbeltje gekregen om wat appels voor het vriendenclubje te kopen. „Terweappels noemden we die. Van die kleine knalrooie appeltjes, die je tegenwoordig niet meer ziet. Wat ze met tarwe te maken hadden, weet ik ook niet.” Dirk was nog niet terug met de appels of hij moest al weer weg. „Eén van mijnmaats had op ‘de Engelse zender’ gehoord dat bommenwerpers op weg naar Breskens waren.”

Aardappelen

Dirk dook met twee neefjes de kelder van de machinefabriek aan de Scheldekade in. „Die kelder lag vol met zakken aardappelen van Izaak de Hullu. Toen we de eerste bommen hoorden vallen, doken mijn neefjes en ik achter de zakken aardappelen.” Drie mannen, die met het drietal mee waren gelopen, bleven voor in de kelder staan. Toen Dirk en zijn neven – ‘één van mijn leeftijd en één van pas vier of vijf jaar oud’ – nadat het eindelijk stil was van achter de zakken omhoog kwamen, zagen ze de drie mannen rechtovereind tegen de muur staan. „Ze waren dood. De aanblik van die mannen vergeet ik nooit meer. Eén van hen was Piet van Hanegem. Door een gat in de vloer van de fabriek lekte water op hem. Met de oudste neef heb ik hem een eindje opzij getrokken. Ja, hij was dood, maar lag nu in elk geval droog.”

Eenmaal buiten begon de grote rondreis voor Dirk. Naar huis kon niet, want dat lag in puin. Zijn vader had eerder in de oorlog afgesproken dat hij met zijn gezin kon schuilen bij de bewoner van een huis in de polder tussen Schoondijke en Sasput. Dwars door de velden rende Dirk daar naar toe. „Onderweg verloor ik een klomp. De ander heb ik ook achtergelaten toen een vrouw me in de Sasputsestraat een paar wielrenschoentjes in handen duwde.”

Boterham

Op het schuiladres trof Dirk zijn moeder aan. Samen met haar maakte hij een rondreis langs opvanglocaties in Groede, IJzendijke, Sluiskil en Westdorpe. „We hebben onszelf bevrijd, want we liepen dwars door de linies van west naar oost. Niet dat ons een strobreed in de weg werd gelegd. Soms lagen langs de kant van de weg alleen wat dode soldaten.” De Engelsen waren niet direct zijn vrienden, herinnert Dirk zich. Niet omdat ze Breskens per ongeluk bombardeerden – de haven was het doel – maar ‘omdat we geen boterham kregen als we ze om wat eten vroegen’.

De jonge Dirk had destijds een genuanceerd beeld van goed en kwaad. Zijn moeder en hij waren zijn vader tijdens de eerste vluchtweken uit Breskens kwijt. Pas in Sluiskil vonden ze hem terug: in het ziekenhuis. Hij bleek zwaar gewond te zijn geraakt, terwijl hij op de Kaai naar een schip in aanbouw van zijn broer stond te kijken.

„Duitsers die hem kenden, brachten mijn vader naar een bevriende boer in Hoofdplaat. Vandaar is hij via een aantal omwegen naar het ziekenhuis in Sluiskil gebracht. Zijn halve schouder was weggeslagen, mijn vader is dan ook nooit meer de oude geworden. Maar dat hij nog leefde, was dus mede aan enkele Duitsers te danken.”

Koperdraad

Bressiaanders die terug naar huis wilden, moesten destijds meehelpen aan de wederopbouw van het dorp. Samen met ‘voorman’ Willem Wolfert werd Dirk een jaar of twee na de bevrijding op pad gestuurd om koperdraad te verzamelen dat nog her en der in weilanden lag.

„Op een middag gingen we naar ’t Duvelshoekje. ‘Ik zou die wei maar niet ingaan. Er liggen nog mijnen’, waarschuwde een vrijwilliger bij het Engelse leger ons.”

Het besef dat ze middenin de wederopbouw alsnog oorlogsslachtoffer hadden kunnen zijn, bleef Wolfert en Dirk lang bij. „Telkens als we elkaar tegenkwamen, groetten we elkaar met de woorden ‘wudder bun d’r nog hé’.”

 

 

Evie Smit: de vrijheid werd duur betaald

Grootouders of andere familie van Evie Smit woonden niet in Breskens ten tijde van het bombardement op 11 september 1944. Maar natuurlijk kent de 11-jarige leerlinge van groep 8 van de openbare basisschool Breskens de geschiedenis van de ramp van het dorp.

In groep 6 en 7 is op school al aandacht voor het bombardement. En in groep 8 wordt het echt serieus. De school heeft het uit 1994 daterende monument aan Steenoven geadopteerd en groep 8 is verantwoordelijk voor het onderhoud, bevestigt meester Ab Dieleman. „Vorige week hebben we onkruid gewied en donderdag tijdens de herdenking leggen leerlingen kransen en bloemstukken. En Evie leest haar gedicht voor.” Evie’s gedicht is gekozen omdat het een heel mooi poëem is.

Maar ook omdat Evie het graag wil voorlezen tijdens de plechtige herdenking bij het monument morgenavond, na een bijeenkomst in de Samen Op Wegkerk. Evie vindt het goed dat ook kinderen nadenken over oorlog, zeker nu het op zoveel plaatsen in de wereld misgaat. Op de vraag wat ze zelf zou doen als het ook in Breskens weer oorlog was, weet ze niet goed antwoord te geven. Maar Evie doet zich niet mooier of dapperder voor dan ze is. Als verzetsheldin ziet ze zichzelf zeker niet.

„Ik denk niet dat ik vooraan zou staan om tegen een vijand te vechten. Ik kruip waarschijnlijk in een hoekje en hoop dan dat het snel weer vrede wordt.” Evie levert liever een bijdrage aan de wereldvrede door nooit een oorlog te beginnen. En dat laat ze morgen ook horen in haar gedicht:

Herdenking 11 september

Het begon als een mooie en zonnige dag,
maar plots kwam er een eind aan het gelach.
Honderden bommen vielen neer,
met veel kabaal, keer op keer.
De vrijheid werd duur betaald.

Ons mooie Breskens was verwoest.
Ik vraag me af of dat echt moest!
De vrijheid werd duur betaald.

Ieder jaar weer herdenken wij,
11 september gaat nooit voorbij.
De vrijheid werd duur betaald.